Tommy Wieringa’s roman De heilige Rita voert de lezer naar een klein grensdorp in Twente, waaruit alle ambitieuze bewoners vroeg of laat wegtrekken. Een dorp dat door de auteur kernachtig wordt samengevat met de woorden ‘wel een wolf maar geen pinautomaat’. Waar de lokale kruidenierswinkel allang geen verse producten meer verkoopt, maar wel de laatste in het land is met Saromapudding en North State-sigaretten in het assortiment.
Wieringa bouwt zijn boek op rond de vijftigjarige Paul Krüzen, een stugge, indolente vrijgezel die samen met zijn hulpbehoevende vader in een oude Saksische boerderij woont. Krüzens moeder is er, toen hij nog klein was, vandoor gegaan met de eerste buitenstaander die het dorp bezocht: een Russische piloot die met een sproeivliegtuigje uit de Sovjet-Unie ontsnapte. Zelf drijft Paul een handel in militaire parafernalia, die hij via internet aan de man brengt.
De heilige Rita vertelt het verhaal van de eenzamen, de achterblijvers, de marginalen, in een omgeving die onmiskenbaar aan verandering onderhevig is. Na de avontuurlijke Rus in de jaren van de Koude Oorlog hebben in recenter tijden andere nieuwkomers hun opwachting gemaakt: Chinezen, Polen, Bulgaren, Roemenen. De Chinese familie, die elders betere exploitatiemogelijkheden ziet voor haar restaurant, gaat zelfs alweer vertrekken.
De heilige Rita geeft een indringend en bij vlagen ontluisterend beeld van een krimpregio. Tegelijk is het boek een zowel liefderijke als melancholieke ode aan het Twentse land, dat door Wieringa met fraaie details en veel stilistisch vernuft tot leven wordt gewekt. De roman beschrijft haarscherp maar met compassie de confrontaties van culturen. Onder het oppervlak van alledaagse gebeurtenissen broeit een langzaam toenemende spanning, die de lezer tot de laatste bladzijde in haar greep houdt. Met deze roman bevestigt Wieringa opnieuw zijn literaire meesterschap.