Door zijn moeder verstoten, door zijn vader vrijwel genegeerd, moet Franklin Lowendaal zich van kindsbeen af een weg door het leven banen. Dat leidt hem via internaten en slordige huurkamers naar de wereld van zijn oom Charles en diens vriend Niel. Met zijn grote liefde Michelle probeert Franklin zich te onttrekken aan zijn verleden.
Franklin vertelt het verhaal van een verschoppeling, die ondanks zijn neiging alles kapot te maken toch door zijn grote fantasie, onaangepastheid en onverbeterlijke en vrolijke optimisme de moed erin weet te houden.
Tomas Lieske weet met zijn onmiskenbaar gevoel voor magie en mytische verbeelding de herkenbare werkelijkheid in een vreemd licht te plaatsen zó dat er iets oplicht van de obsessies van zijn personages.
Tomas Lieske (Den Haag, 1943) schreef, naast poëzie en essays, twee verhalenbundels: Oorlogstuinen, in 1993 bekroond met de Geertjan Lubberhuizenprijs, en Gods eigen kleinzoon (1996). Zijn roman Nachtkwartier werd genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 1996. In De achtste kamer (1997), een bundel verhalen en persoonlijk getinte beschouwingen, zette hij op originele wijze uiteen hoe zijn literatuur geworteld is in de werkelijkheid.