Tikkop van Adriaan van Dis is een indringend boek over betrokkenheid, over de vraag in hoeverre wij ons met de ellende in de wereld moeten bemoeien. De hoofdfiguur Mulder, een Nederlander die in Parijs woont, is in zijn jonge jaren lid geweest van het internationale verzet tegen de apartheidspolitiek van de Zuid-Afrikaanse regering.
Veertig jaar later komt hij in Parijs een oud medestrijder tegen, de blanke Zuid-Afrikaan Donald, die hem uitnodigt naar de Kaap te komen om met eigen ogen te zien hoe het nieuwe Zuid-Afrika eruitziet. En zo belandt de estheet Mulder in een wrakkig huisje in een vissersdorp aan de Zuid-Afrikaanse kust. De confrontatie met het land waarvoor hij zich in het verleden heeft ingezet, is ronduit ontluisterend. Zowel blank als bruin zijn ontevreden.
Het is een motief dat door het hele boek heen terugkomt: wat heeft de bevrijding van het apartheidsregiem de bevolking opgeleverd? Niet alleen in het dorp bestaan grote sociale spanningen, ook in de steden regeert het geweld, het bloed spat van de pagina’s in de sensatiekranten: moord, verkrachting, corruptie.
Als Mulder één ding zoekt in zijn leven is het de schoonheid: ‘De kloof tussen arm en rijk was lelijk.’ Ook nu, veertig jaar later, blijft hij niet aan de zijlijn staan. Zo ontfermen Donald en hij zich over een kansarme verslaafde jongen. Deze poging loopt uit op een mislukking, zoals Mulders hele verblijf in het bevrijde land alleen maar teleurstellingen oplevert. Hij concludeert dan ook dat hij mensen moet nemen zoals ze zijn en alleen met verbazing naar ze moet kijken. En toch. Op het vliegveld ontmoet hij een bekrompen Nederlander die opnieuw zijn revolutionaire woede wekt: ‘Zie je wel, hij kon het niet laten zich met de wereld te bemoeien.’
Tikkop is een boek dat de lezers dwingt tot een confrontatie zonder ooit drammerig te worden. De stijl is soms bijna lichtvoetig, zo nu en dan schitteren mooie zinnetjes in het lenige Afrikaans, de sfeer is vaak beklemmend, angstaanjagend echt. Het levert een fascinerend portret op van een land dat worstelt met zijn pas verworven vrijheid en een hoofdfiguur die voortdurend aarzelt tussen afstand en betrokkenheid, vervaagde idealen en bittere werkelijkheid.