Met Didar en Faroek schreef Sana Valiulina een roman die binnen de literaire oogst van 2006 een bijzondere, in veel opzichten zelfs unieke plaats inneemt: het verhaal van twee mensen die opgroeien in de Sovjet-Unie van Josef Stalin. De schrijfster, een Estische Russin van Tataarse afkomst met de Nederlandse nationaliteit, liet zich daarbij inspireren door de levensverhalen van haar ouders.
Didar en Faroek beslaat een tijdsspanne van 35 jaar en vertelt de wederwaardigheden van zijn twee hoofdpersonen tegen de achtergrond van enkele van de meest dramatische gebeurtenissen van de afgelopen eeuw. Dit geschiedt goeddeels aan de hand van twee separate verhaallijnen.
Het personage Didar wordt gepresenteerd als een knap, eigenzinnig, extravert, ambitieus en tegelijkertijd naïef meisje, dat een actieve rol speelt in de jeugdbeweging van de Communistische Partij. Haar verre achterneef Faroek is haar tegenpool. Hij oogt onopvallend, is verlegen en zwijgzaam, maar van naïviteit is bij hem geen sprake. Reeds als kind heeft hij een wantrouwen jegens de taal ontwikkeld, omdat deze door zijn omgeving slechts wordt gebruikt om er leugens mee te vertellen.
Didar en Faroek zien elkaar voor het eerst op een familiebruiloft als ze dertien zijn. Het zal 20 jaar duren voor ze elkaar opnieuw ontmoeten. Intussen vinden Stalins zuiveringen van de jaren dertig en de slachtingen van de Tweede Wereldoorlog plaats, en verliest Didar haar familie en vrienden aan oorlogsgeweld en ideologische meedogenloosheid. Op brute wijze wordt ze van haar ooit zo brandende geloof in de communistische heilstaat genezen. Ze zoekt contact met Faroek, in een poging althans één vriendschap op te kunnen bouwen. Het wordt het begin van een jarenlange correspondentie.
Faroek ondertussen, is ten prooi aan de willekeur van het lot. Hij neemt dienst in het Rode Leger, overleeft zijn rol als kanonnenvoer en belandt in Duitse gevangenschap. Hij wordt tewerkgesteld aan de Atlantikwal, moet deze vervolgens helpen verdedigen en wordt daarna krijgsgevangene van de geallieerden. In plaats van na zijn repatriëring als held van het vaderland te worden binnengehaald, belandt hij als landverrader in de goelag. Pas na tien jaar komt hij vrij en hebben Didar en hij, op het treinstation van Moskou, hun eerste ontmoeting.
Hoewel Didar en Faroek verhaalt over buitengewoon dramatische gebeurtenissen, is het boek op ingetogen wijze geschreven. Het melodrama, dat door de aard van de gebeurtenissen voortdurend op de loer ligt, wordt door Valiulina zorgvuldig omzeild. Verder biedt de roman, naast het nietsontziend marcheren van de wereldgeschiedenis, ook plaats aan lichtvoetiger onderwerpen, zoals familieverwikkelingen en liefdesaffaires.
Indringend zijn de beschrijvingen van het dagelijkse leven van Tataarse families temidden van hun Russische landgenoten. Valiulina’s liefdevolle portret van deze vreedzame islamitische bevolkingsgroep representeert een vandaag de dag niet heel vaak gehoord geluid.
Didar en Faroek heeft een gecompliceerde, voortdurend in plaats en tijd verspringende structuur, die recht doet aan de dikwijls irrationeel en discontinu aandoende gebeurtenissen die het beschrijft. Maar het is eerst en vooral een buitengewoon humaan boek, dat ons de mens toont in al zijn zwakte en al zijn glorie. Het boek, dat naar verluidt door de schrijfster à la Dostojevski en Tolstoi als feuilleton werd geschreven, combineert de invloeden van een oude Russische verteltraditie met levend en overtuigend Nederlands. Het resultaat is een roman, waar de Nederlandse literatuur trots op mag zijn.
Amsterdam, 26 maart 2007
De jury
Cox Habbema, voorzitter
Hans Bouman
Alle Lansu
Wilbert Smulders
Erik Vlaminck