De goede zoon intrigeert, amuseert en zet aan tot denken over onszelf en de wereld om ons heen. Dat gebeurt op een oorspronkelijke manier in een ongewone vorm. Het verhaal speelt in een zeer nabije toekomst. Mensen hebben een basisinkomen, in de zorg en de horeca werken ‘robo’s’ en iedereen schrijft boeken, terwijl er nauwelijks nog lezers zijn. Die schaarse lezers willen geen echte literatuur. Ze willen herkenbaarheid, ze willen ‘hun eigen wereld terugzien, ze wilden niet verontrust worden maar gerustgesteld’. Het einde van de literatuur is in zicht. Een dystopisch beeld, maar niet zwaar of naargeestig; de roman snijdt ernstige kwesties aan maar houdt steeds een lichte toon en werkt zelf bepaald niet mee aan het einde van de literatuur. Integendeel, deze roman blaast de literatuur juist een krachtig nieuw leven in. De goede zoon is een zeldzame combinatie van speelsheid en ernst, transparantie en raadselachtigheid.
De naamloze hoofdpersoon is schrijver, een schrijver van plotloze thrillers. In zekere zin is De goede zoon zelf zo’n plotloze thriller. Er is wel een plot, een tamelijk ingewikkelde zelfs. Die voert de lezer achtereenvolgens mee naar een merkwaardig Archief, een verzorgingstehuis waar de moeder van de ik-figuur op de gesloten afdeling verblijft en waar hij twintig jaar lang ‘de goede zoon’ heeft uitgebeeld, er is een geheimzinnige Dienst en er is een reis met een zelfrijdende auto naar een onduidelijke bestemming. Maar die plot lijkt er weinig toe te doen. Met zijn bizarre invallen, groteske wendingen, lijnen en lagen is De goede zoon in de eerste plaats een analyse van wat het betekent te leven in deze tijd met een overdaad aan vrije tijd en luxe, met computers en robots, een analyse ook van het voorbijgaan van de tijd en het vasthouden ervan. Maar bovenal is het een sprankelend werk van literaire verbeelding.