Over de grens is een roman in verhalen waarin telkens een man en een vrouw en de grens tussen hen centraal staan. Soms wordt die grens bepaald door een land, soms door de tijd, maar altijd door de geschiedenis. Nu eens is de grens een ligusterhaag, dan een gietijzeren hek dat een zomerse villa scheidt van het leven daarbuiten, dan weer een herinnering die liefde onmogelijk maakt.
Hoewel de verhalen op zichzelf staan, lezen ze tezamen als een roman. In chronologische volgorde onthullen ze steeds weer een andere episode uit het leven van Rosa en Esso. Zij staat niet in elk verhaal centraal, speelt vaak een bijrol, maar afgezet tegen de andere personages – de dromer Mees Visser, de statenloze Nathan Marx, de onmachtige Levinsky – komt Rosa in haar ‘middenbestaan’ op ontroerende wijze tot leven. Naarmate de verhalen vorderen wordt duidelijk met welk onuitgesproken drama zij ooit is opgegroeid in de stilte van haar ouderlijk huis.
