Harlem, 1969. De lucht is zwanger van hoop en revolutie. De Black Panthers zijn volop actief, Malcolm X is vermoord. Niemand heeft nog van crack gehoord. In die geladen sfeer schrijven The Last Poets hun gedichten, vol passie en zelfkritiek. Niggers are scared of revolution. Niggers love anything but themselves. Op de funky ritmes van de conga’s worden het vanzelf raps, raps die ruim twintig jaar later gesampled worden door jonge hiphopbands. Vandaar dat The Last Poets tegenwoordig bekendstaan als de godfathers van de hiphop.
Christine Otten schreef een wervelende en gedurfde roman waarin verhalen, sferische impressies en gedichten worden afgewisseld met getuigenissen van de moeders, zusters, kinderen, vrienden en ex-vrouwen van de Poets. Een caleidoscopische vertelling over de achtergronden van hun jeugd in de getto’s van Akron, Ohio, Detroit en New York, en over hun liefdes, successen en hun persoonlijke nederlagen.
Uiteindelijk overwonnen de laatste dichters alle tegenslag en teleurstelling in het schrijven en voordragen van hun poëzie.