Aan de vooravond van zijn promotie ontmoet natuurkundige Nils Groede een bekende van jaren geleden. Deze ontmoeting brengt een stroom herinneringen op gang aan de tijd waarin Nils een relatie had met de pianiste Hella Roukens, een betoverende, gelukzalige periode uit zijn leven waarvan hij zich alles haarscherp herinnert – alles, behalve het gezicht van zijn geliefde.
In Lichtjaren laat Stephan Enter zien hoe een grote liefde teloor kan gaan: waar Nils probeert Hella volkomen te leren kennen gaat zij zich bij hem gaandeweg verlorener voelen. Door zijn monomane observatiedrang ontglipt hem telkens de beleving van het moment. Zijn verlangen zonder reserves lief te hebben blijkt niet opgewassen tegen het onvermogen die liefde vast te houden.
Melancholie om wat misschien niet had hoeven mislukken is het thema van deze caleidoscopische roman, die zich afspeelt in uiteenlopende milieus als het conservatorium, een studentenschermvereniging, de sterrenkunde, huisconcerten bij welgestelde families.