Juryrapport Libris Literatuur Prijs 2011

Er bestaat in de westerse romanliteratuur een traditie van hoofdfiguren die de wereld vanaf een randpositie waarnemen en daarop onbarmhartig commentaar leveren. Vroege vertegenwoordigers van deze richting zijn te vinden bij de Russen Gogol (Dagboek van een gek) en Dostojevski (Mémoires uit het souterrain). Latere auteurs bij wie zo’n verontrustende visie wordt uitgewerkt, zijn de Fransen Céline en Houellebecq en in Nederland Willem Frederik Hermans.

In dit gezelschap kan men nu ook de Vlaamse auteur Yves Petry opnemen, die met De maagd Marino een schokkend boek geschreven heeft. Het verhaalgegeven is kennelijk geïnspireerd door een bizarre moord die een aantal jaren geleden in Duitsland plaatsvond: een man liet zich uit eigen vrije wil opeten door zijn minnaar. Een extreem onderwerp, dat alleen kan overtuigen wanneer een schrijver zijn lezers weet te dwingen zich in te leven in de denkwereld van slachtoffer en dader. En dat lukt Petry.

Het boek begint met een gedetailleerde, bijna klinische beschrijving van de moor, wat in eerste instantie de afstand maximaal vergroot tussen de personages en de lezers, die hun gevoel van afkeer niet zullen kunnen onderdrukken. Maar dan begint de stem van het slachtoffer te spreken, het dode slachtoffer dat het ware verhaal wil vertellen van de moord die hij heeft uitgelokt.
Het is de geschiedenis van twee mannen die aan de zijlijn van de maatschappij terecht zijn gekomen. Het leven van de dader, Marino, is in feite zinloos geworden na de dood van zijn moeder, met wie hij overigens een gecompliceerde relatie had. Niettemin leeft hij daarna nauwelijks meer, hij vegeteert in zijn winkeltje met computerbenodigdheden. Het slachtoffer, Bruno, heeft een minder bleek verleden. Hij was een gevierd docent aan de universiteit, een baan die hij heeft opgegeven uit weerzin tegen de toenemende publicatiedwang binnen het academische bedrijf en omdat hij het geloof in de superioriteit van de literatuur boven het zogenaamde echte leven aan het verliezen was. Met zijn ontslag begon de rusteloosheid die hem uiteindelijk tot het bizarre voorstel aan zijn vriend heeft gebracht.

De erudiete Bruno en de bijna simpele Marino, ze vormen een vreemd koppel. Aan de ene kant een man die zich slecht in woorden kan uitdrukken – taal is voor hem ‘een bedrieglijk, tijdrovend abracadabra, (…) het waarmerk van het werkelijke is de stilte’. Aan de andere kant een intellectueel die bijna onder het gewicht van zijn eruditie en welsprekendheid bezweken is. Subtiel wordt de toenadering beschreven waarmee de beide hoofdfiguren elkaars hulpeloosheid aftasten. En uiteindelijk leidt het begrip dat ontstaat tot de daad, die elke verbeelding lijkt te tarten.

De maagd Marino zou een kaal verhaal zijn, als het niet uitblonk door de schitterende stijl die op elke bladzij getuigt van het geloof in ‘de kracht van de precieze formulering’. En dat is precies wat Bruno zijn leerlingen wilde bijbrengen. Prachtig zijn dan ook de beelden in dit boek: in de gevangenis waar Marino na zijn arrestatie verblijft, hangt ‘een lucht van onnut zweet en roestend testosteron’; een geestelijke krijgt de volgende vergelijking mee: ‘Een gezicht -zetel van de ziel- zo muf als een uitgewoonde hondenmand’. En om een wat frissere metafoor te citeren: ‘Ik hoorde de niesstoot van een fles spuitwater die openging’.
‘Ware literatuur is een krokodillenmuil die ons onverhoeds grijpt,’ hield de docent Bruno zijn studenten voor. De roman van Petry is zo’n krokodillenmuil die de lezers onverhoeds beetpakt en niet meer loslaat, door trefzekere beelden die de lezer keer op keer verrassen. Zij geven deze op het eerste gezicht zo puur realistische tekst iets van poëzie mee. Op een vergelijkbare manier zijn er ook passages die opvallen omdat ze een bijna mystieke ervaring van de schijnbaar simpele ‘kannibaal’ Marino weergeven, zoals deze waarin hij naast zijn dode moeder zit: ‘Dit is hun intense en onpersoonlijke samenzijn in al zijn zuiverheid. Zo ziet hun ware verhouding eruit, bevrijd van zinloze complicaties. Samen vormen ze een soort magisch geheel, iets als een wonderbeeld, een goddelijk voorwerp, een bezield stuk steen. Zo moest het altijd zijn. Zo zou het eeuwig moeten blijven duren. Is het werkelijk onmogelijk om tegelijkertijd levend en dood te zijn?’

Het zijn de prachtige beelden, het raadselachtige vertelperspectief (de verteller wijst elke eenduidige psychologische verklaring af) en mysterieuze passages als de zojuist geciteerde, die van een anekdote uit de schandaalpers een geheimzinnige roman maken. Het zijn ook juist deze aspecten die dit boek uittillen boven de onmiskenbare kwaliteiten van de andere genomineerde romans. En daarom bekronen wij dit trefzekere, intrigerende meesterwerk, De maagd Marino van Yves Petry, met de Libris Literatuur Prijs 2011.

Amsterdam, 9 mei 2011

De jury

Philip Freriks, voorzitter
Ton Anbeek
Marijke Arijs
Louise Fresco
Jann Ruyters

Winnaar 2024

Shortlist 2024

Longlist 2024

archief