Juryrapport Libris Literatuur Prijs 2010

Bernard Dewulf, Kleine dagen – Uitgeverij Atlas

Je moet het maar durven. Schrijven over het aller, allergewoonste, dat tegelijkertijd het meest dierbare is: je eigen kinderen. Maar zo gewoon is het niet als je er met je neus bovenop zit. Het is wonderlijk en fascinerend, als je rust neemt om het groeiproces van kinderen scherp en met liefde te observeren. Dat deed Bernard Dewulf met zijn jonge kinderen, een meisje en een jongen. Hij keek, overwoog en legde vast: ‘hun kleine schommelingen, de schokjes in hun ontwikkeling; ze wikkelen zich af onder mijn ogen’. De bundel miniaturen met de simpele titel Kleine dagen is er het resultaat van.

Uit de hulpeloze baby groeit de ene keer een vrouw van vijf, koket en zelfbewust, die blikken wisselt met andere kleine vrouwen, ‘een verstandhouding van gewapend suikerglas’. De volgende keer is het een mannetje dat zich een hanenkam boetseert, zich een Viking waant of Michael Jordan, en wil geloven dat zijn vader van beroep bankovervaller is. Dan vormt zich voor het eerst het woord ‘cool’ in zijn kleine hersenpan. Aan het eind van het boek is de zoon twaalf en de vader vijftig; de kindertijd ging voorbij als een zucht.

In deze chronologisch gerangschikte verhaaltjes ontluiken niet alleen twee mensen in kinderlichamen, we zijn ook getuige van het ontpoppen van een vader. De kinderen slagen erin papa, de sceptische intellectueel die liefst achter zijn bureau zit, te ‘ontstuderen’. Hij gedoogt zelfs kerstbomen met flikkerlichtjes, en lelijk speelgoed dat lawaai maakt. Als hij zijn dochter en haar vriendinnetje van school haalt, probeert hij mee te huppelen, ‘een hinde in het diepst van zijn houterige gedachten’, maar hij hobbelt als een nijlpaard. Hij is bereid tot kneuterige gezelligheid, alleen omdat zijn kinderen zeggen: ‘Gezellig hè, papa?’ Zelfs een handleiding tot het maken van de juiste paardenstaart – te strak, niet te slap – krijgen we van deze schrijver.

Maar hij laat niet altijd over zich lopen. Hij is niet altijd een aardige opofferende vader. Als hij zijn zoon verslaat met tafeltennis voelt hij ‘zelfzuchtige vreugde’. Waarover hij zich later schaamt. Zijn zoon komt thuis met schoolrapport, bekijkt het fronsend en mompelt: ‘Dat kan beter’ –  zoals vaders betaamt. Zoals vaders dat doen, op de automatische piloot, zoals zijn eigen vader deed. Dan beseft ineens hij dat zo’n vader een lege huls is. Ooit sloeg de zoon de vader tot ridder. Maar niemand sloeg hem tot vader, hij blijft een amateur.

Dat gebeurt vaker in deze verhalen: een herkenbare, traditionele scène wordt met nieuwe ogen bekeken, met nieuwe woorden gewogen, en blijkt dan licht bespottelijk. De schrijver springt moeiteloos van het alledaagse naar het bevreemdende, van ontroering naar analyse, van beeld naar abstractie. Zijn lenige proza is autobiografie, beschouwing en verhaal tegelijk. Het doet er eigenlijk niet toe welke naam je dit genre geeft. Net zo min is het van belang dat veel van deze verhalen een eerder leven kenden in het Vlaamse dagblad De Morgen. Je zou er zelfs een ontwikkelingsroman in kunnen zien, van een vader wel te verstaan. Het is literatuur van hoge kwaliteit, daar gaat het om.

Het gezinsleven is niet louter een idylle. Over sommige dagen hangt een deken van verveling. Hemelvaartsdag bijvoorbeeld. Op zo’n landerige dag bijt de vader zijn dochter toe: ‘Doe-iets. Verzin -iets.’ Maar ook verveling leent zich voor analyse. ‘Verveling is als een muggensteek,’ denkt hij. ‘Je weet dat hij overgaat en krabt je toch kapot. Je krabt aan een onbepaalde droefenis, die (…) als een requiem over het ontbijt hangt.’

Deze verhalen zijn niet zomaar ‘ontroerend’ of ‘herkenbaar’, ook al zijn ze dat. De schoonheid van deze notities zit hem in de stijl, in de precisie en elegantie van de verwoording. Dewulf is met huid en haar betrokken bij zijn kinderen, maar neemt genoeg afstand om zijn verwondering voelbaar te maken voor anderen. Zijn stijl is niet alledaags, maar fonkelend, vederlicht en serieus tegelijk. In zijn observaties verraadt zich de dichter die hij ook is. In zijn kinderen schuilen trouwens ook dichtertjes. Dochter weet dat heks rijmt op seks. Zoons ‘examinator’ op school rijmt op de alligator uit zijn ‘plastic prehistorie’.

Bij Dewulf zit de diepzinnigheid aan de oppervlakte. Voor wie de moeite neemt goed te kijken is die diep genoeg. Het zijn de beste schrijvers die geen kosmische thematiek nodig hebben om te schitteren, en om door te dringen tot de essentie van ons bestaan. Bernard Dewulf is zo’n voortreffelijke schrijver. Kleine dagen is een fascinerende schildering van de evolutie van het samenleven in een gezin, met de allure van een getijdenboek met schitterende miniaturen.

Voor dit stilistische kroonjuweel bekronen wij dan ook graag en van harte Bernard Dewulf met de Libris Literatuur Prijs 2010.

Amsterdam, 10 mei 2010

De jury

Hans Wijers, voorzitter
Joris Gerits
Joke Hermsen
Susan Smit
Aleid Truijens

Video impressie van de uitreiking van de Libris Literatuurprijs 2010
De prijsuitreiking in 2010

Winnaar 2024

Shortlist 2024

Longlist 2024

archief