Het eigen bestaan verbeelden, de samenleving onder de loep nemen, de morele dilemma’s van deze tijd in een verhaal gestalte geven, de tijdgeest expliciteren en bekritiseren: die thema’s kenmerken de lange stoet romans die in 2009 voorbijkwam op de lezerstafel van de jury van de Libris Literatuur Prijs 2010. Er werden 247 titels ingezonden, waarvan er 206 reglementair in aanmerking kwamen voor de longlist.
Deze genoemde thema’s zijn natuurlijk niet nieuw in de literatuur, ze zijn van alle tijden. De afgelopen jaren zagen we ook al enerzijds veel romans waarin de eigen kleine wereld of jeugd centraal stond, en anderzijds maatschappelijk betrokken romans. Proza waarin de verbeelding puur om het plezier van het verzinnen en vertellen aan het werk is, was ook nu in de minderheid. Het viel de jury van de Libris Literatuur Prijs op dat dit jaar veel romans een vorm van ontheemding als thema hebben. Personages zoeken een uitweg uit hun eenzaamheid en isolement, weg van hun ontsporende, ontbrekende, of hoe dan ook onbevredigde relaties.
Dat kan een verklaring zijn voor het veelvuldige reizen en zwerven in de romans van 2009. Rusteloosheid typeert dus veel romans. De gevoelens van ontheemding en verweesdheid die de personages ervaren, roepen nu niet bepaald het goede in hen naar boven, zoals blijkt uit een ander veelvuldig terugkerend thema in het proza van 2009: moord en doodslag. Grof, buitensporig en sadistisch geweld wordt niet geschuwd. De jury heeft geconstateerd dat er het afgelopen jaar veel doden op papier zijn gevallen. Is het moordzuchtige karakter van het proza uit 2009 het gevolg van de niet onder controle te houden gevoelens van ontheemding, rusteloosheid en vervreemding? Hangt het samen met de erupties van geweld waar onze wereld regelmatig door wordt opgeschrikt? Of hoopt ook de literaire schrijver door een snufje moord en misdaad de lezer te verlokken?
In vele romans valt de Grote Liefde dood neer, worden vaders en moeders naar de groeve gedragen na langdurige fysieke en geestelijke aftakeling, blijkt eeuwige trouw bedrog en rekenen pubers af met hun ouders. Schrijvers putten daarbij uit eigen ervaring en herinnering, uit familieverhalen, ooit verteld door ouders of grootouders, of teruggevonden in dozen op zolder. Schrijvers destilleren er dramatische verhalen uit over oorlog en onderduik, vlucht en verraad, of over familiegeheimen die generaties later worden onthuld. Het ‘back to the roots’ heeft in nogal wat romans een therapeutisch karakter. Het hoofdpersonage wil achterhalen wie zijn vader of moeder eigenlijk was of hoe de familieverhoudingen lagen. In die autobiografische verhalen reconstrueert de auteur zijn familiegeschiedenis met veel empathie, al vinden er ook afrekeningen plaats. Reële documenten en subjectieve herinneringen worden erin omgesmeed tot vaak ontroerende en aangrijpende fictie. Gezocht wordt naar het terugvinden van geluk in de microsfeer, als dat niet lukt reageert de auteur met inktzwart cynisme en fatalisme.
Ook in 2009 zet de tendens van de genrevermenging zich door: boeiende verhalende non-fictie, essayistische romans, columns die korte verhalen genoemd kunnen worden, onderzoeksjournalistiek met het label ‘roman’. De grens tussen fictie en non fictie wordt flinterdun. Voor de jury gaf een onbetwistbaar hoog niveau van stijl, taal en compositie de doorslag; dat niveau moet zo hoog zijn dat de vraag naar het waarheidsgehalte er niet meer toe doet.
Bij de keuze voor de shortlist was dat hoge, onmiskenbaar literaire niveau het ultieme criterium.
Voor de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2010 koos de jury de volgende boeken:
- Walter van den Broeck – Terug naar Walden, Meulenhoff/Manteau
- Bernard Dewulf – Kleine dagen, Atlas
- Marie Kessels – Ruw, De Bezige Bij
- Mensje van Keulen – Een goed verhaal, Atlas
- Tom Lanoye – Sprakeloos, Prometheus
- Peter Terrin – De bewaker, Arbeiderspers
Amsterdam, 22 maart 2010
De jury
Hans Wijers, voorzitter
Joris Gerits
Joke Hermsen
Susan Smit
Aleid Truijens