Harry Mulisch – De procedure
De roman De procedure gaat uit van het intellectualistische bedenksel – even omvattend als gewaagd – dat er een formule te vinden zou zijn die het universum samenvat en verklaart. Dat is de drijfkracht achter de onderzoekingen van Victor Werker, die het geheim van een scheppende god wil condenseren tot een mathematische of biogenetische constructie, die de structuur van de schepping blootlegt. Alsof de mens met zijn wetenschappelijke vermogens de rol van de schepper zou kunnen overnemen. Voor de verwoording van dit omvattende project sluit de DNA-onderzoeker Werker aan bij zeer oude wijsheden en wetenschappelijke stelsels die hij voortdurend becommentarieert. Op dit niveau is dit boek een cerebraal project van hoog intellectueel gehalte, een in de Nederlandse literatuur zelden ondernomen waagstuk, dat de pretentie heeft zich te meten met zowel wetenschapstheorieën als kosmologieën van allerlei aard en herkomst.
Dit buitenissige project wordt narratief verpakt en gedramatiseerd, zodat het theoretische discours ook als verhaal overtuigt. Behalve de wetenschappelijk onderzoeker Victor Werker treedt ook de filosofisch aangelegde schrijver Kurt Netter in de roman op. Werkers ex-vrouw Clara Veith brengt het menselijke element tot leven, waardoor De procedure ook als verhaal toegankelijk en leesbaar is.
Hoe zelfbewust en trefzeker de verteller en zijn spreekbuizen ook te werk gaan, het project wordt voortdurend zelfkritisch geproblematiseerd en op zijn waarheidsgehalte getoetst. Denken over het denken loopt als een rode draad door het boek, evenals de voortdurende zelfreflectie over het schrijven. Deze continue zelfbevraging maakt van De procedure een fascinerend intellectueel en poëticaal experiment. Het boek bevat bovendien scènes, ervaringen, uitspraken en gedachteflitsen die ook het relaas over het onderzoek van Victor Werker een algemeen menselijke dimensie verlenen.
Het boek verenigt het alleroudste, zoals het Hebreeuwse schrift, met het allernieuwste, zoals de biotechnologie. In De procedure weet Mulisch aan grote dingen, personen en – vooral – creaties een onvermoede diepte te geven. Zo blijkt de voorhoede van de moderne laboratoriumwetenschap in wezen geobsedeerd door oeroude vragen, waarmee men nog evenzeer worstelt als ooit de rabbi met zijn golem.
De mens blijft een gebrekkig wezen tegenover de hem overweldigende schepping. Hij komt in zijn universele queeste naar ontraadseling – of liever nog: naar eigen patentering van een volmaakte procedure voor succesvol scheppen – soms bedrieglijk dicht bij het geloof in de illusie van een oplossing, totdat kleine onvolkomenheden fataal blijken en hem terugwerpen op volgende pogingen. Het persoonlijke verhaal van Mulisch’ hoofdpersoon, Victor Werker (zijn vertwijfeld pogen de grote fout in zijn meest authentieke schepping, zijn dochtertje, te compenseren) maken hem tot een personage dat in de beste zin des woords aandoenlijk is. De beschrijving van de geboorte van het dode dochtertje in de vorm van een brief aan de overledene behoort tot de ontroerendste passages in de moderne Nederlandse literatuur.
Alle vormen van schepping worden aldus met relativerende ironie opgevoerd. Zo ook de pro-creatie van de mens door de mens: het kind van Victor Werker dat dood wordt geboren. De onderliggende ironie die het hele portret begeleidt en doordesemt, spaart ook het biologische vaderschap niet.
De procedure bewijst dat een klassieke roman waarin niets voor niets gebeurt en alles met alles samenhangt, nog altijd indrukwekkende en grootse literatuur kan opleveren.
Amsterdam, 17 mei 1999
De jury
Ruud Lubbers, voorzitter
Elsbeth Etty
Marcel Janssens
Frits van Oostrom
Arjan Peters